De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met een verdere pensioenversobering vanaf 2015. Maximale pensioenopbouwpercentages gaan wederom omlaag en het loon waarover pensioen kan worden opgebouwd, wordt beperkt tot € 100.000. Wie meer verdient, kan fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een nettolijfrente. In een eerdere nieuwsbrief (deel 2) van dit jaar heeft u al kunnen lezen over de nieuwe pensioenaanscherpingen per 2015. Deze versoberingen hebben echter ook gevolgen voor onder andere de opbouw van de oudedagsreserve voor ondernemers, voor de lijfrentepremieaftrek in de inkomstenbelasting en voor het partnerpensioen.
Bijkomende gevolgen maximumpensioenopbouw en partnerpensioen
Vanaf 2015 is het maximale salaris waarover pensioen kan worden opgebouwd, beperkt tot
€ 100.000. Dit wordt de aftoppingsgrens genoemd. Deze maximering van het pensioengevend loon geldt niet voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. De aftoppingsgrens van € 100.000 heeft ook geen gevolgen voor het op 1 januari 2015 reeds opgebouwde partnerpensioen. Dat geldt ook voor het partnerpensioen op risicobasis. De aftoppingsgrens zal echter wel gelden voor het partnerpensioen, al dan niet op risicobasis, over de dienstjaren na 1 januari 2015.
Let op! Nu vanaf 1 januari 2015 het partnerpensioen ook is afgetopt, kan dit financiële gevolgen hebben wanneer iemand voor zijn pensioeningangsdatum overlijdt. Wie deze beperking van het partnerpensioen bij vooroverlijden ongewenst vindt, zal hiervoor zelf een voorziening (verzekering) moeten treffen. Dat kan eventueel ook via de nettolijfrente. |
Werkgeversbijdrage en de nettolijfrente
Wie meer verdient dan € 100.000 kan op vrijwillige basis fiscaal vriendelijk bijsparen voor de oude dag met een nieuwe faciliteit: de nettolijfrente. Hierdoor kan alsnog een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die ongeveer overeenkomt met een jaarlijkse brutopensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. Verzekeraars, banken en beleggingsinstellingen mogen straks de nettolijfrente aanbieden. Momenteel wordt nog bekeken onder welke condities straks ook pensioenfondsen de nettolijfrente kunnen gaan uitvoeren.
Als werkgever mag u een bijdrage verstrekken aan uw werknemers die deelnemen aan de nettolijfrente. Voorwaarde is wel dat u dan de bijdrage ook geeft aan werknemers die niet deelnemen aan de faciliteit. Deze werkgeversbijdrage wordt tot het loon gerekend en daarmee in de belastingheffing betrokken.
Let op! Mochten uw werknemers straks deelnemen aan een nettolijfrente bij een pensioenfonds, dan geldt een verplichte werkgeversbijdrage van ten minste 10%. Ook hier geldt de voorwaarde dat u de bijdrage ook betaalt aan vergelijkbare werknemers die niet deelnemen aan een nettolijfrente bij het pensioenfonds. |
Beperking lijfrentepremieaftrek
De nettolijfrente is een nieuwe faciliteit, maar ook de huidige lijfrente blijft gewoon bestaan in de inkomstenbelasting. De pensioenversobering raakt echter wel de maximale lijfrentepremieaftrek vanaf 2015. Dit jaar bedraagt het maximale premiepercentage over de grondslag nog 15,5% (2013: 17%). Per 1 januari 2015 gaat dit percentage verder omlaag naar 13,8%. Bovendien wordt bij de berekening van de premieaftrek ook rekening gehouden met de nieuwe aftoppingsgrens van € 100.000. Uiteraard blijft gelden dat u alleen de door u betaalde lijfrentepremies in aftrek kunt brengen wanneer u een pensioentekort heeft. Daarvoor wordt gekeken naar de jaarruimte en/of reserveringsruimte.
Opbouw fiscale oudedagsreserve aan banden
Tot slot nog een bijkomend gevolg van de pensioenversobering. Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u in 2015 minder ‘sparen’ voor uw oude dag in de onderneming. Dit jaar mag u, wanneer u voldoet aan de voorwaarden en indien gewenst, nog 10,9% van de winst toevoegen aan de fiscale oudedagsreserve met een maximum van € 9.542. Volgend jaar gaat dit omlaag naar 9,8% en een maximumbedrag van € 8.640.