Wat te doen bij schade aan een gehuurd object?
Als je iets huurt, moet je het teruggeven in dezelfde staat als waarin je het hebt ontvangen. Als er schade is ontstaan, kan het lastig zijn om te bewijzen wie hiervoor verantwoordelijk is. Dit kan leiden tot vervelende situaties, maar de wet regelt wie wat moet bewijzen.
De algemene regel in het bewijsrecht is dat degene die een bepaald rechtsgevolg claimt, de feiten moet bewijzen die daarvoor nodig zijn. In sommige gevallen is de bewijslast anders verdeeld, zoals in het geval van schade aan een gehuurd object. Artikel 7:218 BW stelt de huurder aansprakelijk voor schade die tijdens de huurperiode is ontstaan en aan hem toe te rekenen is. Alle schade wordt vermoed door hem te zijn veroorzaakt, tenzij de huurder dit kan weerleggen.
Dit kan echter nadelige gevolgen hebben voor de huurder. Gelukkig beschermt artikel 7:224 BW de huurder door te stellen dat hij wordt verondersteld het gehuurde in dezelfde staat terug te geven als bij aanvang van de huurovereenkomst, tenzij de verhuurder het tegendeel kan aantonen. De verhuurder kan dit doen door bij aanvang van de huur een rapport op te stellen waarin de staat van het gehuurde wordt beschreven. Als zo’n rapport bestaat, hoeft de verhuurder alleen te bewijzen dat de staat bij aanvang verschilde van die bij oplevering.
Het is cruciaal om te begrijpen hoe de bewijslast is verdeeld, omdat dit bepalend kan zijn voor jouw zaak. Het is daarom verstandig om, zelfs tijdens de onderhandelingsfase, een jurist of advocaat te raadplegen. Zij kunnen je adviseren en assisteren bij de onderhandelingen.
Bron: Fiscount