Wat moet u weten over de fiets van de zaak
Steeds meer werkgevers stellen een fiets ter beschikking aan hun werknemers. Daarvan is niet alleen sprake als u als werkgever een fiets koopt of leaset en aan uw werknemer ter beschikking stelt. Ook als de werknemer zelf een fiets leaset en u alle kosten vergoedt, is er sprake van een ter beschikking gestelde fiets. Onder een ‘fiets’ wordt overigens in dit verband ook een elektrische fiets en een speed pedelec verstaan. Als de werknemer de fiets voor woon-werkverkeer mag gebruiken, dan wordt ervan uitgegaan dat de fiets ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. Dat privégebruik vormt loon in natura, waarvan u jaarlijks de waarde bij het loon moet tellen. U mag er ook voor kiezen om de bijtelling aan te wijzen als eindheffingsloon, mits u voldoet aan de gebruikelijkheidseis. Dat wil zeggen dat het gebruikelijk is dat ook andere werkgevers een fiets ter beschikking stellen en de bijtelling ten laste van de vrije ruimte brengen. Weer een andere optie is dat u met de werknemer afspreekt dat hij/zij brutoloon uitruilt tegen een ter beschikking gestelde fiets. Ook dan mag u de bijtelling aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van de vrije ruimte, mits dit gebruikelijk is.
Waarde privégebruik
De waarde van het privégebruik wordt gesteld op 7% van de consumentenadviesprijs van de fabrikant of importeur, inclusief btw. U kunt de consumentenadviesprijzen opzoeken in deze database. Kunt u de oorspronkelijke prijs niet vinden, dan moet u uitgaan van de consumentenadviesprijs van de meest vergelijkbare fiets. Op de bijtelling mag u de aan u betaalde eigen bijdrage van de werknemer in mindering brengen. Betalingen aan derden komen niet in mindering op de bijtelling. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het thuis opladen van de accu van de ter beschikking gestelde elektrische fiets. U kunt deze (intermediaire) kosten wel onbelast vergoeden.
Wil de werknemer de fiets na een aantal jaren overnemen? Dan betaalt hij of zij de actuele waarde in het economisch verkeer. De Belastingdienst gaat daarbij uit van een afschrijving in 5 jaar. Na verloop van 5 jaar is de restwaarde dus nihil.