Skip to main content

Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

By 12 december 2013december 8th, 2020Nieuws

21. Hou uren bij voor het urencriterium
Wilt u profiteren van een aantal aantrekkelijke ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek voor beginnende ondernemers en de meewerkaftrek, dan zult u moeten voldoen aan het urencriterium. Oftewel, u moet elk jaar minimaal 1.225 uren werken aan, in en voor uw bedrijf (bedrijven). Bent u niet alleen ondernemer maar bijvoorbeeld ook werknemer, dan zit er nog een addertje onder het gras. U moet namelijk meer dan de helft van de tijd aan uw bedrijf besteden. Vergeet dus niet uw uren te administreren. Zo kunt u bij vragen of controle van de Belastingdienst in ieder geval aantonen dat u aan het urencriterium voldoet.

Voldoet u aan het urencriterium, dan bedraagt de zelfstandigenaftrek dit jaar een vast bedrag van
€ 7.280 (€ 3.640 bij AOW-leeftijd of ouder), maar maximaal het bedrag van de winst vóór ondernemersaftrek. Is uw winst te laag, dan mag u het bedrag aan niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek verrekenen in de volgende negen jaar. Voor startende ondernemers geldt – naast de zelfstandigenaftrek – een startersaftrek van € 2.123. De beperking dat de zelfstandigenaftrek niet meer kan bedragen dan de winst geldt niet voor een starter.

Tip
Voor de mkb-winstvrijstelling hoeft u niet te voldoen aan het urencriterium. Deze vrijstelling vermindert uw belastbare winst uit onderneming na ondernemersaftrek (zoals de zelfstandigenaftrek) met 14%.

22. Sparen voor uw oude dag in de onderneming
Een belangrijk onderscheid tussen u als ondernemer en een gewone werknemer is dat u de mogelijkheid heeft om geld in uw onderneming te reserveren voor uw oude dag: de oudedagsreserve. Deze oudedagsreserve staat op de nominatie om in de toekomst te worden afgeschaft, maar zover is het voorlopig nog niet. Voldoet u aan het urencriterium en had u aan het begin van dit jaar de AOW-leeftijd nog niet bereikt, dan mag u bij voldoende eigen vermogen een deel van de winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Over dit deel betaalt u dan nog geen inkomstenbelasting. Dit jaar bedraagt de toevoeging 12% van de winst met een maximum van € 9.542. Vanaf 2014 gaat dit percentage omlaag naar 10,9%. Eventuele pensioenpremies die u al van de winst heeft afgetrokken, verminderen de toevoeging aan de oudedagsreserve.

Let op!
De oudedagsreserve is een vorm van belastinguitstel. Op de opgebouwde reserve rust nog een belastingclaim. Op enig moment, vaak als u stopt met uw onderneming, moet u afrekenen. Toevoegen aan de oudedagsreserve is vaak alleen aantrekkelijk als u nu in de hoogste belastingschijf zit.

23. Overweeg de overstap naar een bv
Sinds de invoering van het nieuwe bv-recht per 1 oktober 2012 is het aantal bv’s fors toegenomen. Overweegt u de bv-vorm, dan zijn de oprichting en de overstap nu eenvoudiger dan voorheen en is er meer maatwerk mogelijk. Wel kunt u als bestuurder of aandeelhouder eerder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van uw bv. Bij de oprichting van een bv hoeft u niet langer een minimumkapitaal te storten van € 18.000. Dat maakt voor veel ondernemers de bv-vorm aantrekkelijker.

Bij de inbreng van een bestaande onderneming in de bv hoeft u geen accountantsverklaring meer te laten opstellen. Ook de verplichte accountantsverklaring die nodig was als u binnen twee jaar na oprichting zelf een transactie met uw bv deed, is komen te vervallen.

Tip
Hoewel de verplichte accountantsverklaring is komen te vervallen, is deze verklaring nog steeds nuttig. Bijvoorbeeld als de bv een externe financiering nodig heeft of bij overleg met de Belastingdienst.

Het antwoord op de vraag of u wel niet moet overstappen op de bv-vorm is niet eenvoudig te geven. Bij zeer hoge winsten kan het om fiscale redenen voordeliger zijn om voor de bv-vorm te kiezen. Dit is echter lang niet altijd het geval. Daarvoor spelen te veel factoren en uw persoonlijke situatie een rol. Overweegt u de bv-vorm, overleg dan met uw adviseur.

24. Laatste btw-aangifte: vergeet niet het privégebruik bedrijfsauto
Gebruikt u als ondernemer de auto van de zaak ook privé, dan moet u voor de btw met dit privégebruik rekening houden. De eventueel verschuldigde btw geeft u aan en betaalt u bij de laatste btw-aangifte van het jaar.

De regel is als volgt. Gebruikt u de auto van de zaak ook privé, dan kunt u de btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik aftrekken voor zover u de auto gebruikt voor belaste omzet. Omdat u de auto ook privé gebruikt, moet u over het privégebruik btw betalen. U kunt daarvoor gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip
Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik eveneens uitgaan van 1,5%.

U hoeft geen gebruik te maken van de forfaitaire regeling. U mag namelijk ook btw betalen over het werkelijke privégebruik. Dit kan soms voordeliger zijn dan de forfaitaire regeling. U moet dan wel een sluitende kilometeradministratie bijhouden.

25. Uw ondernemingswoning naar privé
Overweegt u om uw ondernemingswoning naar privé te halen, dan moet u mogelijk rekening houden met de nieuwe regels die er vanaf dit jaar gelden voor hypotheekrenteaftrek. Als de tot uw ondernemingsvermogen behorende woning met de bijbehorende schuld overgaat naar privé, dan kwalificeert deze schuld volgens de nieuwe regels namelijk in principe niet als eigenwoningschuld. U zou dan de bestaande schuld moeten oversluiten.

Omdat dit nogal omslachtig is, geldt er een goedkeuring. De bestaande schuld hoeft niet te worden overgesloten en u heeft gewoon recht op hypotheekrenteaftrek, mits op u een bijtelling privégebruik woning van toepassing was toen de woning nog tot uw ondernemingsvermogen behoorde.

Let op!
De bestaande schuld wordt bij overgang naar privé aangemerkt als eigenwoningschuld tot maximaal het bedrag van deze schuld op 31 december 2012. Is de schuld in 2013 vóór de overgang naar privé nog verhoogd, dan telt het gedeelte van de verhoging dus niet mee voor de hypotheekrenteaftrek.