Heeft werkgever zich schuldig gemaakt aan zwangerschapsdiscriminatie?
Enkele dagen nadat de arbeidsovereenkomst is afgerond, meldt een werkneemster dat ze heeft ontdekt zwanger te zijn. Kort daarna zegt de werkgever de arbeidsovereenkomst op tijdens de proeftijd, omdat de werkneemster (mogelijk) ouderschapsverlof wil opnemen na haar zwangerschap en het gaat om een voltijds dienstverband. Hoewel de werkneemster het ontslag accepteert, vordert ze wel een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. Is het ontslag tijdens de proeftijd toch rechtsgeldig en/of is hier sprake van (verboden) discriminatie en zou dit leiden tot een vergoeding voor de werkneemster.
In dergelijke situaties geldt een omgekeerde bewijslast. Wanneer de werkneemster een vermoeden van verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen aannemelijk maakt, is het aan de werkgever om het tegendeel te bewijzen. De werkgever slaagt er niet in aan te tonen dat de functie uitsluitend op fulltime basis kan worden uitgeoefend (wat op zichzelf ook verboden onderscheid vormt). Evenmin is de angst voor toekomstig ouderschapsverlof relevant. De rechtbank Noord-Holland veroordeelt de werkgever tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van 3 bruto maandsalarissen en een billijke vergoeding van € 5.000 wegens ernstig verwijtbaar handelen.
Bron: Ficsount