Gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen verder verduidelijkt in Belastingplan 2025
Het Belastingplan 2025 verduidelijkt de verruiming van de gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen die vanaf 1 januari 2024 is ingevoerd in het Belastingplan 2024.
In 2024 werd de vrijstelling voor OV-kaarten uitgebreid, maar in de praktijk ontstond hierover onduidelijkheid. Dit wetsvoorstel wil deze onduidelijkheden wegnemen. Het kabinet verduidelijkt dat als een werkgever de kosten dekt voor vrij of met korting reizen, deze kosten vrijgesteld zijn, mits er ook zakelijk wordt gereisd. De vrijstelling geldt dus ook voor privéreizen, bijvoorbeeld met een door de werkgever verstrekte OV-kaart of kortingskaart. Bovendien is de vrijstelling niet beperkt tot Nederlands openbaar vervoer.
De vrijstelling geldt echter niet voor privéreizen gemaakt met een persoonlijke OV-kaart waarvoor de werkgever niet heeft bijgedragen. Zakelijke reizen met zo’n privékaart blijven wel onder de vrijstelling vallen.
Geen verplichte registratie van privé- en zakelijk gebruik
De voorgestelde aanpassing in het Belastingplan 2025 verduidelijkt dat als de werkgever kan aantonen dat er sprake is van zakelijk gebruik, hij geen privégebruik meer hoeft te registreren om in aanmerking te komen voor de vrijstelling. Deze wijziging is onderdeel van de werkkostenregeling (WKR) voor vervoer binnen dienstverband, zoals de onbelaste reiskostenvergoeding per kilometer.
Verruiming vrijstelling voor OV-kaarten
De uitbreiding in 2024 schafte het onderscheid af tussen het ter beschikking stellen van een OV-kaart en het vergoeden ervan, waardoor privégebruik onder voorwaarden ook vrijgesteld is als er enige zakelijke reizen worden gemaakt. Dit voorstel verduidelijkt en breidt uit, inclusief het schrappen van het onderscheid tussen Nederlands en ander openbaar vervoer.
Terminologie aanpassing
Het kabinet stelt voor om de gebruikte termen zoals “OV-abonnement” en “voordeelurenkaart” te schrappen en te vervangen door bredere omschrijvingen, om toekomstige innovaties in het openbaar vervoer mee te kunnen nemen.
Vrij reizen per OV
Het recht op vrij reizen of korting kan onder meer bestaan uit:
- een abonnement dat de werkgever voor de werknemer heeft afgesloten;
- een abonnement dat een werknemer zelf heeft afgesloten en kan declareren bij zijn
werkgever, waarbij dit abonnement recht geeft op vrij reizen, op een vast traject vrij
reizen of op bepaalde momenten vrij reizen of een korting geeft bij reizen; - de mogelijkheid, bijvoorbeeld met een mobiliteitskaart of mobiliteitsapp, die een
inhoudingsplichtige een werknemer biedt om gebruik te maken van openbaar vervoer zonder
een specifiek abonnement, maar waarbij de rekening van afzonderlijke reizen rechtstreeks door
een extern (vervoers)bedrijf bij de werkgever in rekening wordt gebracht; - de mogelijkheid, bijvoorbeeld met een mobiliteitskaart of mobiliteitsapp, die een
werkgever een werknemer biedt om gebruik te maken van openbaar vervoer zonder
een specifiek abonnement, maar waarbij de kosten voorafgaand door de inhoudingsplichtige
worden betaald, bijvoorbeeld door een bedrag aan saldo op een dergelijk reisproduct te (laten).
Verlaging van administratieve lasten
Een belangrijk doel van de wijziging in 2024 was het verminderen van administratieve lasten voor werkgevers door hybride werken. De gerichte vrijstelling geldt niet voor gedeclareerde privéreizen die met een privéreisproduct zijn gemaakt.
Uitruil arbeidsvoorwaarden
Daarnaast kunnen werkgevers en werknemers ervoor kiezen om arbeidsvoorwaarden uit te ruilen, waarbij belast loon wordt omgezet naar een gericht vrijgestelde vergoeding of verstrekking van een recht op vrij reizen. Dit kan gevolgen hebben voor inkomensafhankelijke regelingen zoals pensioen.
Bron: Belastingplan 2025