Skip to main content

Extra voorwaarden voor toepassing premiekorting jongere werknemer

By 30 juni 2014december 8th, 2020Nieuws

Vanaf 1 juli aanstaande kunt u als werkgever een premiekorting ontvangen als u in 2014 en/of 2015 een jongere in dienst neemt vanuit een ww- of bijstandspositie. Inmiddels zijn wat meer details bekend over deze nieuwe premiekorting jongere werknemer. Zo blijkt met name een onderbroken dienstverband een struikelblok te zijn.

Regeling in het kort
De premiekorting is een tijdelijke regeling, specifiek om nieuwe banen te creëren in de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2016. U heeft hierover al eerder kunnen lezen in de eerste nieuwsbrief van dit jaar. In het kort komt de regeling erop neer dat wanneer u dit jaar en/of volgend jaar iemand vanuit een ww- of bijstandspositie in dienst neemt in de leeftijd tussen 18 en 27 jaar, u voor de duur van de dienstbetrekking – maar maximaal twee jaar – recht heeft op een premiekorting van € 3.500 per jaar. Het moet gaan om een dienstbetrekking voor ten minste 32 uur per week en op basis van minimaal een halfjaarcontract.

Let op!
De premiekorting geldt voor jongeren die vanaf 1 januari 2014 bij u in dienst treden, maar u kunt de premiekorting pas vanaf 1 juli 2014 in uw loonaangifte toepassen.

Zonder doelgroepverklaring geen premiekorting
Voor toepassing van de premiekorting moet u kunnen aantonen dat de jongere voorafgaand aan de dienstbetrekking recht had op een ww- of bijstandsuitkering. Daarvoor moet u bij de salarisadministratie een doelgroepverklaring van het UWV of de gemeente bewaren. Zonder verklaring waaruit blijkt dat de werknemer direct voorafgaand aan de dienstbetrekking een ww- of bijstandsuitkering had, komt u niet in aanmerking voor de premiekorting!

Tip:
De jongere met een ww-uitkering kan deze doelgroepverklaring vanaf 1 mei 2014 aanvragen bij het UWV. De jongere met een bijstandsuitkering kan de doelgroepverklaring aanvragen bij zijn gemeente.

Onderbroken dienstverband
Om misbruik met de premiekorting te voorkomen, zijn er nadere regels gesteld. Het is namelijk niet de bedoeling dat een bestaande dienstbetrekking wordt beëindigd, om na een korte uitkeringsperiode weer een dienstverband aan te gaan met als doel opnieuw te voldoen aan de voorwaarden voor de premiekorting. In de volgende situatie komt u, bij een tijdelijk onderbroken dienstverband, daarom niet in aanmerking voor de premiekorting:

  • de jongere is vóór 1 januari 2014 al eerder bij u in dienst geweest, maar dit dienstverband is of wordt beëindigd vóór, op of na 1 januari 2014,
  • aan de jongere is vervolgens een ww- of bijstandsuitkering toegekend,
  • de jongere treedt binnen drie maanden na beëindiging van het dienstverband opnieuw bij u in dienst.

In bovenstaande situatie heeft u geen recht op de premiekorting, omdat dit voor de regeling niet wordt gezien als een onderbroken dienstverband. De dienstbetrekking is namelijk aangevangen vóór 1 januari 2014 en door de driemaandperiode worden de beide dienstbetrekkingen beschouwd als één.

Let op!
Een onderbroken dienstverband heeft, afhankelijk van de tussenliggende periode, ook gevolgen voor de maximale premiekortingsperiode van twee jaar.

Onderbroken voorwaarden
Als basis geldt dat een dienstbetrekking niet langer dan drie maanden mag worden onderbroken om recht te houden op de maximale premiekortingsperiode. Ook zonder onderbreking kan het zijn dat u de premiekorting niet meer kunt toepassen. Bijvoorbeeld omdat er gekort wordt op de overeengekomen contractduur (minimaal een halfjaar) of de arbeidsduur (minimaal 32 uur). Voldoet u daarna weer wel aan de voorwaarden, dan herleeft mogelijk weer het recht op premiekorting. Uw SRA-adviseur kan u hier meer over vertellen.