Na de NOW 1.0 en NOW 2.0 komt er ook nog een NOW 3.0. Dat heeft het kabinet laten weten bij de presentatie van het derde pakket coronasteunmaatregelen. De NOW-regeling wordt vanaf 1 oktober 3 keer met 3 maanden verlengd.
De veelbesproken Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) krijgt dus nog een versie. Deze versie 3.0 verschilt op diverse punten van de 1.0 en 2.0 NOW. De NOW 3.0 geeft voor een langere periode duidelijkheid aan werkgevers over de financiële steun die zij van de overheid kunnen verwachten. Wel wordt deze steun stapsgewijs afgebouwd. In de tussentijd zullen organisaties zich moeten aanpassen aan de veranderde economie.
Hoofdlijnen van subsidieregeling NOW 3.0
De belangrijkste punten van de regeling:
- Het eerstvolgende aanvraagtijdvak opent waarschijnlijk op 16 november 2020. Hierbij kan de werkgever een aanvraag doen voor het tijdvak oktober-december 2020. Het tweede tijdvak duurt van januari tot maart 2021, en het derde tijdvak van april tot juni 2021.
- De werkgever kiest per tijdvak of hij een aanvraag indient. De definitieve subsidievaststelling vindt wel pas plaats nadat alle tijdvakken zijn verlopen, in de zomer van 2021.
- Het maximale percentage van de loonkosten dat de werkgever vergoed kan krijgen, daalt in het eerste tijdvak naar 80%. Onder de NOW 2.0 bedroeg het maximale percentage nog 90%. Het kabinet investeert dit verschil van 10% in scholing en van-werk-naar-werk-trajecten. De daling van de maximale tegemoetkoming zet vervolgens verder door in 2021: 70% van de loonkosten in het tweede tijdvak en 60% in het derde tijdvak.
- De minimale omzetdaling om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming blijft in het eerste tijdvak 20%. Voor de twee tijdvakken in 2021 gaat het minimumpercentage omhoog naar 30%. De regeling spitst zich dus meer toe op organisaties met de grootste problemen.
- Werkgevers krijgen meer ruimte om hun bedrijfsvoering aan te passen: de loonsom mag vanaf oktober tot een zekere hoogte dalen zonder dat dit tot een subsidieverlaging leidt. In het eerste tijdvak mag de loonsom 10% omlaag, in het tweede 15% en in het derde 20%. De daling kan plaatsvinden via bijvoorbeeld natuurlijk verloop, ontslag of een vrijwillig loonoffer.
- De sanctie bij bedrijfseconomisch ontslag tijdens de subsidieperiode vervalt.
- De eerste twee tijdvakken blijft het te vergoeden loon per werknemer maximaal tweemaal het maximumdagloon. In het derde tijdvak is dit eenmaal het maximumdagloon.
- Andere belangrijke elementen veranderen niet, zoals de inspanningsplicht voor scholing en het verbod op het uitkeren van dividend en bonussen. Ook de vaste 40% opslag voor werkgeverslasten blijft bestaan, evenals het voorschot van 80% van het subsidiebedrag.
Bron: Rijksoverheid – Rendement